Kunstkwesties
  • home
  • over
  • blog
  • beeld
  • contact

Een leven.

9/21/2020

 
Heel, half, klein of groot.
Ik heb hier vier boeken voor me liggen, met bijna dezelfde titels. Althans, ik haal ze soms door elkaar.
Ik begin met Een klein leven van de Russische Vasili Grossman. Een boek waarin een aantal van zijn journalistieke werken, essays en verhalen is opgenomen. Maar ook de brieven die Grossman aan zijn overleden moeder schreef. Ze zijn hartbrekend, ik lees ze als moeder van drie. En er is het verslag van de hel van Treblinka. Bijna niet te lezen, zo huiveringwekkend. Grossman beschrijft het onbeschrijflijke. 
Ik heb hier ook Een half leven (Half a life). Dit boek van V.S. Naipaul gaat over Willie Chandran, een man die zijn halve leven heeft vermorst met zijn zoektocht (in India, Engeland, Mozambique) naar erkenning. Erkenning van wat? De passiviteit van Chandran doet mij denken aan de verongelijktheid die Meneer Biswas had, in zijn zoektocht naar een huis (Een huis voor meneer Biswas - ook van Naipaul, absoluut lezen). En ook daar gaat het niet om een huis natuurlijk maar om iets anders. 
En dan is er nog Een heel leven (Ein ganzes Leben) van Robert Seethaler. Weer iets heel anders. In bijna poëtische beelden beschrijft Seethaler het leven van Andreas Egger. Niet een lijvig boek, er staat geen woord te veel. De eerste zin trekt je meteen de bergen in naar de hut van Geitenhannes.
Het vierde - en meest recente - boek is Een klein leven (A Little life) van Hanya Yanagihara. Niet kort, wel lijvig. Zowel figuurlijk als letterlijk. Een heel verdrietig verhaal. Hoe help je iemand die niet gered wil worden?
Wat wil ik met het noemen van deze vier boeken? Niet ze een éénregelige recensie geven. Dat is niet de bedoeling en daar doe je deze boeken ook geen recht mee. Waarom breng ik ze dan hier? Omdat ik geïntrigeerd ben door het woord leven in de titels. Het laat me niet los.  

Het leven. We doen er allemaal wat anders mee en bezien het elk vanuit een ander perspectief. Klein op de grote schaal der dingen, klein voortkomend uit pijn, half door een gevoel van verspilling of heel vanuit de gedachte dat een mens altijd een compleet leven leidt, hoe groots of hoe - voor een ander -onbetekenend dan ook. Misschien is het heel van Seethaler wel hetzelfde klein als dat van Grossman.

Het is wat, dat leven. 
***

'you don't need caviar every day'

4/9/2017

 
Wat hebben een menukaart, een telefoongesprek en een Iers gedicht met elkaar gemeen?
Een Kunstkwestie die eens niet een kwestie opvoert maar een kunstwerk uitlicht. Wat ongetwijfeld toch wel weer tot een kwestie zal worden. Want deze woorden intypend, komt bijvoorbeeld al de vraag op wanneer een tekst eigenlijk een kunstwerk wordt. Enfin.
Joseph Beuys - Aan het samenvatten en duiden van Beuys' ideeën en oeuvre in 800 woorden gaan we niet beginnen. Een poging daartoe strandt in nietszeggende algemeenheden en geijkte uitspraken. Gaan we dus niet doen. Voor uitleg over zijn gebruik van vilt en vet, dode hazen en zijn idee over sociale sculptuur, word je verwezen naar het 'alwetende' internet waar ruim wordt geciteerd uit de vele publicaties over zijn persoon en werk. Voor nu pakken we er gewoon een klein stukje uit.
Mijn eerste ontmoeting (virtueel dan) met Joseph Beuys was in een college-zaal waar ik hem bij een televisie in de weer zag met bokshandschoenen en een rookworst. Het beeld bedekt (met vilt), er was alleen geluid. De TV werd zo eigenlijk weer een radio terwijl je als kijker toch blijft wachten op bewegende beelden. Gevalletje van 'waar kijk je dan naar en waarom'?  Wat verwacht je te zien te krijgen en waarom verwacht je dat? Verwacht je communicatie, kan je überhaupt communiceren met een apparaat?
Na Filz TV kwamen nog vele werken van Beuys op het pad. Om Beuys kan je - al zou je het willen - niet heen. Elk museum heeft wel iets van hem in zijn collectie. Van de Citroen-lamp naar een met vilt (zoek het nou toch maar even op) beklede ruimte met daarin een piano in Centre Pompidou (Parijs) naar honderd beschreven schoolborden in het Hamburger Bahnhof in Berlijn (zie foto beneden). En via die lijn komen we uit waar we nu willen zijn:
Foto
Die schoolborden (RichtKräfte einer neuen Gesellschaft, 1974-1977) vertegenwoordigen een archief of zo je wilt, een afgeronde performance van een tentoonstelling waar Beuys als docent van een 'tijdelijke universiteit' de uitwisseling van zijn ideeën en discussies met het publiek opschreef. Ideeën over moraliteit en waarden en de bron daarvan. Deze tijdelijke universiteit en de schoolborden fungeerden als een space for thought en waren een voortvloeisel uit een universiteit die hij een jaar eerder met onder andere Heinrich Böll oprichtte, de Free International University, (de F.I.U., manifest). 
Het uitgangspunt van deze universiteit was onder meer:
'Creativity is not limited to people practicing one of the traditional forms of art, and even in the case of artists creativity is not confined to the exercise of their art. Each one of us has a creative potential which is hidden by competitiveness and success-aggression.'
Het is de gedachte dat ieder mens creativiteit in zich herbergt - Jeder Mensch ist ein Künstler, volgens Beuys - en we met z'n allen verantwoordelijk zijn voor het vormgeven van onze samenleving. De maatschappij als een 'sociale sculptuur' die we gezamenlijk kleien. 
In 1977 namen Beuys en anderen in deze groep deel aan Documenta 6 in Kassel. Op de begane grond in het Fredricianum werd daar 100 dagen lang gediscussieerd en gewerkt. Ter financiering van de deelname (voor eten en verblijf) reproduceerde Beuys een eerder werk van hem uit 1975 welke aldaar in ongelimiteerde oplage werd verkocht. (Zie voor detailfoto's onderaan!)
En dan zijn we rond want dát werk heeft als titel Food for Thought en is daarmee complementair aan de schoolborden hierboven die als space for thought dienden. Een vrije universiteit, open voor iedereen en met de ruimte en het voedsel voor de geest. 
Twee voorwaarden voor het scherpen van die geest. En dat hebben we allemaal weer nodig, namelijk voor het modelleren van de 'sociale sculptuur' die we met zijn allen maken. Want 'elk mens is een kunstenaar.' ​
Food for Thought is in feite een montage-gedicht bestaande uit drie verschillende teksten. Een lijst met opsomming van allerlei etenswaren, een telefoongesprek over eten en een Iers gedicht uit de 6e eeuw, ook over eten.
Drie verschillende teksten die eten en denken met elkaar verbinden. Ze vormen één geheel en je kunt ze zien als inderdaad een gedicht, een bijdrage aan de literatuur. Wat deze tekst dan tóch een kunstwerk maakt? ​
Het is de stempel er op van de F.I.U., het is de vet-vlek (googelen!) en het is zijn handtekening. 
Maar het is vooral ook Beuys' idee hierachter. Over zijn Multiples, zoals hij zijn samengestelde werken noemde, zei hij dan ook: 'Die objecten sind nur verstandlich im Zusammenhang mit meinem Ideen.' Mijn werken zijn alleen te begrijpen in samenhang met mijn ideeën.
Het idee is het eigenlijke kunstwerk, de materiële objecten zijn slechts de drager ervan.
​En dan terug naar de vraag naar wat een menukaart, een telefoongesprek en een Iers gedicht met elkaar gemeen hebben? Dit werk van Joseph Beuys dus. De lijst, het telefoongesprek en het gedicht vinden elkaar in deze 'montage'. 
De tekstfragmenten hebben alledrie een andere oorsprong maar worden door hun onderwerp bij elkaar gebracht en ondanks alle ernst en het serieuze idee erachter, piept de humor er doorheen. ​
...
As soon as you left I was hungry. A plate of mashed potato
would do it, with milk and butter.
Or haddack
Eisbein
buckwheat maybe, or pigs' ears with marjoram.
​Or even spinach would do
and custard.
Cod's roe - you don't need caviar every day
...
Elke keer als je dit werk 'leest', lees je het glimlachend. We houden van kunst en van eten. En van voedsel voor de geest. ​Het ultieme kunstwerk dus.
Foto
***
In Juni vindt alweer Documenta 14 plaats. Weer in Kassel maar deze keer ook met een parallel tentoonstelling in Athene. Lees hierover bijvoorbeeld 'De Documenta staat los van nationale grenzen', een artikel van Sandra Smallenburg in het NRC van 7 april jl.
Delen

Een stukje papier en een steen.

3/5/2017

 
Goede Hoop?
Het stukje papier hierboven is een aankoopcontract. Het is een overeenkomst met lakzegel van de VOC en handtekeningen van de Khoikhoi waarmee de koop van de Kaap in 1672 werd bevestigd. Voor de Nederlanders daar betekende het contract veel. Voor de Khoikhoi niets. Zij geloofden niet in bezit van water, land en lucht en het papiertje zei hen dan ook niks. 
Op de rechterfoto een rotstekening van de San, een andere stam in Zuid-Afrika. De tekening laat zien hoe zij naar de Nederlanders keken. Een boer in een kiel en een boerin in een jurk met de handen in de zij. Voor de San zo atypisch dat ze het optekenden. Het moet voor hen op zijn zachts gezegd heel vreemd geweest zijn.
Hoe werkt dat? Wat gebeurt er als er in een land sub Sahara ineens een vreemd, Noord Europees volk komt wonen? De Nederlanders (die de Khoikhoi met een scheldwoord Hottentotten, 'stotteraars' noemden) kwamen in 1652 met kralen en tabak, namen al snel de boel over en bezegelden hun dominantie dus met een koopcontract. Eén simpel A4-tje met wat (afgedwongen) handtekeningen van een volk dat geen weet heeft van de implicaties ervan, althans er een geheel andere interpretatie op na houdt. Dat moet - ook destijds - overduidelijk geweest zijn. Sterk staaltje ondernemerschap. Maar niet één om trots op te zijn.
Geschiedenis wordt altijd gevoeld
Dit zijn slechts twee voorwerpen uit de tentoonstelling Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600, in het Rijksmuseum. Twee voorwerpen die niet loslaten. Het is een intense tentoonstelling, een pijnlijke geschiedenis, met een nog steeds actueel verhaal. Alleen al omdat geschiedenis niet is uit te wissen en altijd gevoeld wordt. Er valt heel veel over te zeggen maar dat moet iedereen maar voor zichzelf doen. Ga er heen en houd je er mee bezig. Kan geen kwaad, in deze tijd waarin we elkaar snel de maat nemen en oordelen. Van Riebeeck's kilometers lange tuinhaag om de Khoikhoi van 'zijn' terrein te houden of de ideeën van vrijburgers die na hun dienstverband bij de VOC fantaseerden over het graven van een lang kanaal om de punt van de Kaap af te scheiden van de zwarte bevolking,* doen denken aan... Nu ja, vul zelf maar in
De tentoonstelling laat nog veel meer en ook heel veel verschillende dingen zien. Van sinaasappeldozen met daarop protestleuzen en een park-bankje met opschrift Net Blankes / Whites Only. Van foto's van Pieter Hugo (born frees) tot de Gouden Bal van Ruud Gullit en werk van Marlene Dumas. Én het complete giraffe-skelet dat Robert Jacob Gordon destijds naar stadhouder Willem V zond.
Deze Gordon was een Nederlandse expeditie-reiziger die in de 18e eeuw Zuid-Afrika nauwgezet in kaart bracht. Flora, fauna en haar bewoners. Hij tekende alles was hij zag en beschreef het in zijn dagboeken. Het museum toont een groot aantal van zijn tekeningen (waaronder een 8 meter lang panorama) en ter gelegenheid van de tentoonstelling zijn alle tekeningen, brieven en dagboeken digitaal ontsloten op www.robertjacobgordon.nl. Dat betekent kijken, lezen, grasduinen. En Gordons kaarten blijken, gelegd naast Google Maps, bijzonder nauwkeurig. Check zelf maar.
Noudat slapende honde
Nogmaals, een tentoonstelling die stemt tot nadenken en niet bang is voor vraagtekens. Bij de voorbezichtiging droeg Afrika-kenner Adriaan van Dis een gedicht voor van de Zuid-Afrikaanse Ronelda Kamfer (1981, Kaapstad), uit haar eerste bundel Noudat slapende honde (2008). De gedichten in die bundel gaan over het (/haar) dagelijks leven op de Kaapse vlakte. We willen hier afsluiten met een paar regels uit één van haar gedichten maar kunnen niet kiezen. Dan maar 'gewoon' de eerste regels uit het eerste gedicht: 
Waar ek staan

Nou sit ek om 'n tafel
met my voorvaders se vyande
Ek knik en groet bedagsaam
maar
êrens diep binne my
​weet ek waar ek staan
​...//...


***
​
Voor de rest van dit gedicht en andere gedichten, lees de bundel. Waardevol en welbesteed. Beloofd.

* Van Dis in de proloog van het boek Goede Hoop dat bij deze tentoonstelling verscheen. 
En nog een laatste noot: bij de tentoonstelling is een interessante randprogrammering samengesteld die vragen en confrontaties aangaat, zoals een symposium, lezingen en gesprekken met Van Dis (die overigens ook de audio-tour heeft verzorgd), zie www.rijksmuseum.nl. En vanaf eind maart is er op NPO2 de documentaireserie Goede Hoop (met Hans Goedkoop) en een jeugdserie over dit onderwerp door en bij Het Klokhuis. Voor in de agenda.
Delen

Rembrandt aan de muur en Mondriaan op je servies.

5/22/2016

 
Over aura en maakbaarheid.
Zeventig jaar na de dood van een kunstenaar vervallen de auteursrechten van de erfgenamen en mogen de kunstwerken van zijn hand vrijelijk worden gebruikt. Dat betekent posters en Ipad-hoesjes! Musea haken hier massaal op in en 'open source' is de trend. Kunstwerken van 70 jaar geleden overleden kunstenaars worden online gezet en zijn free downloadable. Zo heeft bijvoorbeeld het Rijksmuseum voor iedereen een eigen Rijksstudio waar jezelf aan de slag kunt met het door jou gekozen kunstwerk. Voor op je T-shirt of zelfs op je auto.  En het Van Gogh Museum biedt 'echte' 3D-reproducties aan van de slaapkamer of de zonnebloemen van Van Gogh. 'Praktisch onmogelijk van het echt te onderscheiden'.
Tja, is dat zo? Er gaat een verhaal over een man met een echte Mondriaan thuis aan de muur. Zijn vrienden vragen hem of hij dat nu echt zo veel waard vindt en of een exacte kopie niet hetzelfde zou werken. De man betoogt vurig waar voor hem de waarde van het origineel in zit en hoezeer het schilderij hem raakt. Zonder dat hij het merkt, verwisselen zijn vrienden het origineel voor een reproductie en wanneer ze enige tijd later weer eens met zijn allen dineren, bekent hij zijn gasten dat hij er sinds hun vorige diner nog veel over heeft nagedacht en moet bekennen dat inderdaad de laatste tijd zijn Mondriaan hem toch minder doet...
Het is een intrigerende anekdote die gaat over het wezen van de kunst en de kwestie of er een verschil bestaat tussen origineel en kopie en waar dat verschil dan in zit.
Vorige maand werd 'The Next Rembrandt' onthuld. Een nieuw portret van een man met hoed en kraag en geschilderd - zo lijkt het - door Rembrandt. Het is alleen geen schilderij maar een 3D print, bestaande uit 148 miljoen pixels, gebaseerd op 168.263 onderdelen verkregen uit analyse van 346 schilderijen van Rembrandt. Een enorme klus, gezamenlijk geklaard door ING, Microsoft, TU Delft en het Mauritshuis. Een nieuwe 'Rembrandt', zonder verf en penseel maar met 'deep learning-algoritmes' en herkenningstechnieken. Lees de technische kant van het verhaal op de site van www.nextrembrandt.com of bekijk dit filmpje:
De insteek van The Next Rembrandt is ongetwijfeld om te bekijken en te laten zien wat er allemaal kan met computermodellen en -technieken maar tegelijkertijd wordt het project wel aan de man gebracht met de vraag: 'Kan de grote meester weer tot leven worden gebracht om nog één kunstwerk te maken?'
Foto
Ook hier weer de kwestie van origineel en reproductie. Of beter, van origineel en nieuw nagemaakt. Het is een onderwerp waar Walter Benjamin in 1936 zich al over boog in het essay Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid. (Voor een versie van het essay -*noot- zie hier.) Houdt het kunstwerk zich staande in een tijd waarin technische reproductiemogelijkheden zich in rap tempo ontwikkelen en wat doen deze ontwikkelingen met de status van het originele kunstwerk? 
Benjamin beschrijft hoe het origineel zich van een reproductie onderscheidt door het aura dat zij in zich draagt. Het aura van een werk zit hem onder andere in 'echtheid'. Sleutelwoorden zijn uniciteit, authenticiteit en het 'hier en nu van het kunstwerk - zijn unieke bestaan op de plaats waar het zich bevindt.' Het origineel heeft geschiedenis in zich; haar ontstaansgeschiedenis en de weg die zij sinds haar ontstaan heeft afgelegd (haar fysieke conditie en veranderingen in eigendom). Een reproductie ontbeert al deze eigenschappen. Het origineel nodigt ons uit tot contemplatie terwijl een reproductie ons vluchtigheid brengt én zorgt voor devaluatie van het origineel. Door alle mokken, kussens en posters met zonnebloemen, heb je Van Gogh's zonnebloemen al gezien voor je ze gezien hebt. Tegelijkertijd - in de categorie elk nadeel heeft zijn voordeel - is het wel zo dat technische reproduceerbaarheid de kunst bij de elite vandaan haalt en bereikbaar maakt voor een groot publiek.
Foto
Terug naar het begin. Rembrandt aan de muur en Mondriaan op je servies. Om te beginnen met het laatste. De Mondriaan op de theemok, als pars pro toto voor elk kunstwerk dat we gereproduceerd willen zien. Waarom? Omdat we de emotie die ons trof toen we in het museum het werk voor het eerst zagen, willen vasthouden? Of willen we toe-eigenen en bezitten? Dat lijkt tegenstrijdig met het consumptie-tijdperk waar in we leven waarin we niet meer bezitten maar gebruiken en dan weer afstaan. Niet downloaden maar streamen, niet uitprinten en vastnieten maar opslaan in de cloud. Of willen we het kunstwerk op ons Iphone-hoesje, eigenlijk gewoon als leuke gadget? Waarmee het niet meer om het kunstwerk gaat maar om definiëring van de identiteit van de bezitter van het hoesje. In dat geval kan Benjamin zijn punt niet duidelijker hebben gemaakt: devaluatie van het origineel. Van kunstwerk tot decoratie.

Dan de nieuwe Rembrandt. Kun je daar wel van spreken? Is het een werk van de hand van Rembrandt en is de grote meester hiermee weer tot leven gebracht? Nee, natuurlijk niet. Dat was puur marketing. Rembrandt is dood, schilderen zal hij niet meer. Het door The Next Rembrandt gemaakte werk is ingenieus en levert ongetwijfeld veel waardevolle informatie op maar een op zichzelf staand kunstwerk is het niet. Daarvoor ontbreken de hand van de maker en zijn artistieke keuzes. Iets anders wordt het wanneer iemand met behulp van deze techniek uit eigen naam iets nieuws maakt. Iets echt nieuws, dus niet op basis van kopiëren van een ander maar op eigen artistieke overwegingen. Natuurlijk is dit ook niet klip en klaar en zijn er heus wel grijze gebieden en discutabele voorbeelden denkbaar maar door de bank genomen, kunnen we misschien wel zeggen dat kunst in originaliteit zit en dat originaliteit en reproductie niet samen gaan. Met andere woorden, de Nieuwe Rembrandt is een contradictio in terminis. Rembrandt is dood, leve Rembrandt.

***
*Noot: Er zijn verschillende versies van Benjamin's essay bekend. Daarvan zijn weer verschillende vertalingen en bewerkingen in omloop. Zie hier voor een uitleg en (in het notenapparaat) links naar pdf's van een aantal versies. Voor deze blogpost is gebruikt gemaakt van de Nederlandse vertaling, uitgegeven door Sun (1996). Voor meer info mail naar [email protected] Voor een bewerkte Engelse versie zie hier als hierboven in de link in de blogpost.

'Vraagt men waarheen je schoonheid is vervlogen'

5/8/2016

 
Opgezocht, uitgeknipt en bewaard.
Deze keer geen verhaal, geen duiding, geen kwesties en geen vragen. Maar een intermezzo. Bestaande uit sonnet nummer 2 van William Shakespeare.

Soms hoor of lees je iets en dan sla je dat - misschien wel zonder dat je er erg in hebt -  goed op in je eigen 'geheugenpaleis'. Sonnet 2 is er zo één. Enkele jaren geleden horen voordragen in het kerkje in Durgerdam. Opgezocht, uitgeknipt en bewaard.

2
When forty Winters shall besiege thy brow,
And dig deep trenches in thy beauty’s field,
Thy youth’s proud livery, so gazed on now,
Will be a tattered weed of small worth held.
Then, being asked where all thy beauty lies,
Where all the treasure of thy lusty days,
To say within thine own deep-sunken eyes,
Were an all-eating shame and thriftless praise.
How much more praise deserved thy beauty’s use,
If thou could answer, ‘This fair child of mine
Shall sum up my count and make my old excuse,’
Proving his beauty by succession thine.
                This were to be new-made when thou art old,
                And see thy blood warm when thou feel’st it cold.

Als veertig winters je gelaat belagen,
Je schoonheid slagveld wordt, doorgroefd, doorleefd,
Is ’t fier kleed van je jeugd, nu vol behagen,
Een lorrig vod waar niemand meer om geeft.
Vraagt men waarheen je schoonheid is vervlogen
En waar de winst is van je wilde tijd,
En zeg jij: in je diep verzonken ogen,
’t Zou loze lof zijn die ten hemel schreit.
Je schoonheid was beter besteed als jij
Ten antwoord geven kon: ‘Zie, mijn mooi kind
Somt op wat ‘k ben en pleit mijn leeftijd vrij,’
Daar jij je schoonheid in hem wedervindt.
                Je was in hem vernieuwd al werd je oud,
                Je bloed zou warm zijn, ook al voelde ’t koud.

Vertaling Peter Verstegen

***


Sonnetten, William Shakespeare, vert. P. Verstegen, Van Oorschot Amsterdam 2008.
<<Previous
    Kunstkwesties blog. Over de meest uiteenlopende kunstkwesties.

    Over musea, exposities, literatuur, onderwerpen uit de actualiteit en meer.

    Op de hoogte blijven?
    Volg ons op social media en abonneer je gratis op dit blog
    via e-mail.
    abonneren
    Foto

    Archives

    December 2023
    December 2020
    September 2020
    September 2019
    October 2018
    December 2017
    October 2017
    September 2017
    July 2017
    June 2017
    May 2017
    April 2017
    March 2017
    February 2017
    January 2017
    December 2016
    November 2016
    October 2016
    September 2016
    July 2016
    June 2016
    May 2016
    April 2016
    March 2016
    February 2016
    January 2016
    December 2015
    November 2015
    October 2015
    September 2015

    Categorieën

    All
    Algemeen
    Beeldende Kunst
    Exposities
    Filosofie
    Fotografie
    Literatuur
    Opera
    Podiumkunsten

    Auteur

    Saskia Hazelhoff

    RSS Feed

Kunstkwesties © 2024 Privacyverklaring