Ego op de voorgrond.
We hebben de jaarwisseling gehad en velen van ons zijn op pad geweest. We hebben de verhalen gehoord maar vooral ook de getuigenissen ervan gezien. Social media stroomde over met foto’s van sneeuwtaferelen, vrolijke etentjes en vooral: selfies.
Iedereen plaatst en komt terug met selfies. Een woord dat een poosje geleden nog helemaal niet bestond en nu al volledig is ingeburgerd. Zo erg zelfs, dat je mensen aan anderen hoort vragen een selfie van ze te nemen (serieus, echt gehoord).
Zelf was ik in Rome. En ik wist heus wel van de oprukkende selfie-cultuur. Maar dat het zulke vormen had aangenomen, realiseerde ik mij kennelijk niet helemaal. Nu dus wel.
Ik weet inmiddels dat een beetje selfie-nemer het niet houdt bij zijn uitgestrekte arm. Hij maakt gebruik van een hulpmiddel dat die arm met zo’n dikke meter verlengt: een selfie-stick. Op het Piazza della Rotonda staan voor het Pantheon de selfiestick-verkopers zij aan zij. Voor zo’n drie euro heb je er één en het resultaat ervan is ongelooflijk:
Drommen mensen die met de rug naar het eeuwenoude Pantheon staan en kijken naar hun telefoon. Zet je mooiste lach op, druk op het knopje en hup, je gezicht kan weer in de gewone stand. En als het geen selfies zijn dan is het wel door een telefoon kijken naar het gebouw erachter. Rechtstreeks kijken er nog maar weinig. ’s Avonds in het donker valt dat helemaal op. Vanuit de steegjes lopen de mensen uit verschillende kanten het plein op en overal zie je oplichtende schermpjes.
En dit soort taferelen is heus niet alleen voorbehouden aan Rome. Je ziet het meer en meer en overal. In alle uithoeken van het land en alle lagen van de samenleving. Tot in het concertgebouw aan toe bij het applaus voor een beroemde zangeres. Klappen, foto, klappen, foto.
We leggen alles dus graag vast, onszelf incluis. Waarom doen we dit? En is het iets nieuws of deden we dit altijd al? |
Vóór de uitvinding van de fotografie was er natuurlijk al het penseel. Een beetje vermogend persoon liet zich portretteren op doek. Maar zoiets was alleen voor een kleine groep weggelegd en vanuit de kant van de maker kwam er heel wat vakmanschap bij kijken. En je had de kunstenaar die zichzelf portretteerde, als visitekaartje om te laten zien wat hij allemaal in huis had. Selfies avant la lettre.
Daarna kwam de fotografie als concurrerend instrument om het leven in beeld te vatten. Na natuurlijk de beginfase, een techniek die snel is omarmd. Beschikbaar voor iedereen én in te zetten door iedereen. Een kind kan de was doen.
En is er een verschil in wat we vroeger op de foto zetten en wat nu? Ik kom tot de gedachte dat in de loop der tijd de onderwerpen misschien niet eens zoveel zijn veranderd; mensen, gebouwen en verder al wat je zag. Dat doen we nu in feite ook nog steeds. Maar dan zoveel meer en zoveel vaker. En met het verschil dat tóen, de één een foto van de ander maakte (eerst vader voor de Eifeltoren, daarna moeder voor de Eiffeltoren) en nu mensen vooral ook veel foto’s van zichzelf maken.
Waar komt die behoefte vandaan? Het is toch niet zo dat we thuis op de bank al die selfies nog eens lekker gaan zitten terugkijken. Het is ook niet het zelfportret dat we bóven die bank hangen en waar de generaties na ons nog van kunnen genieten.
Maken we ze dan voornamelijk voor de bühne, om online te zetten? Als teken van hoe leuk we het hebben en als bewijs dat we ook echt op die plek zijn geweest?
Dan plaatsen we letterlijk ons ego op de voorgrond. En dat zegt natuurlijk iets over onszelf en de tijd waarin we leven. En dát, dat is dus een interessante kwestie om over na te denken. Wat dan weer betekent dat als je daarover nadenkt, je kennelijk ontspannen bent en een fijne vakantie hebt.
Begrijp me niet verkeerd, ik hou enorm van fotografie en van fotograferen. Maar af en toe zouden we met z'n allen het toestel wat meer in de jaszak moeten houden. Want als je het hebt over de ‘gewone’ vakantiekiekjes en huis-tuin-en-keuken fotografie dan zijn foto’s in feite niet meer dan een hulpmiddel om een herinnering levend te houden. Ze zijn niet de herinnering zelf. Een foto is 2-dimensionaal en een herinnering bestaat uit zoveel meer lagen: niet alleen beeld maar ook klank, gevoel, geur, etc.
Uiteindelijk zijn de beste foto’s dus de mental pictures die je neemt. De herinneringen die je maakt door met aandacht te kijken. Je slaat ze op in de eigen harde schijf in je hoofd en hart en neemt ze als souvenir mee naar huis. Zonder bijbetaling voor extra gewicht of problemen bij de douane.
***