Kunstkwesties
  • home
  • over
  • blog
  • beeld
  • contact

'wij veranderen en de kunst verandert met ons.'

1/29/2017

 
2017 - honderd jaar De Stijl
Het kan je niet zijn ontgaan, vorige week nog in het NRC in een exclusieve bijlage: in 2017 wordt de 100ste verjaardag van De Stijl gevierd. Een heel jaar lang, op allerlei manieren en op verschillende locaties door het land.
Waarom de 100ste verjaardag en waar komt het geboortejaar 1917 dan vandaan? Die vraag is niet moeilijk te beantwoorden. Men neme - kennelijk - het jaar van uitgave van het eerste nummer van het tijdschrift ​De Stijl.
Maar als we het anno 2017 over De Stijl hebben, wat bedoelen we dan? Hebben we het dan over een groep kunstenaars, een beweging, een orgaan (term van Van Doesburg zelf)? Hebben we het over een idee, een stroming of over het tijdschrift?
De uitgave van dat tijdschrift kwam natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen. De plannen waren er al eerder. In 1916 was Theo van Doesburg (1883-1931) – bedenker, initiator en oprichter van het tijdschrift – al druk bezig met de voorbereiding en financiering ervan. In verschillende brieven aan bevriende kunstenaars schreef hij over zijn plannen en de praktische uitvoering ervan. Wat moet er in, op welke kunsten richt het zich, wat wordt het formaat en wie wordt benaderd voor een bijdrage? En dat netwerk van gelijkgestemden, althans het begin ervan, was er deels al vóór 1917.
‘Dit tijdschriftje wil zijn eene bijdrage tot de ontwikkeling van het nieuwe schoonheidsbewustzijn. Het wil den modernen mensch ontvankelijk maken voor het nieuwe in de Beeldende Kunst.’ (**)
Een kwestie van de kip en het ei: was er eerst het idee, ontstond er toen een beweging en was vervolgens het tijdschrift een uitwerking ervan? Of begon het met het tijdschrift en volgde daarna de rest?
Ik weet het niet. Ik heb hier veel publicaties liggen en voor de verschillende visies valt telkens wat te zeggen. Maar goed, misschien is ook hier het stellen van de vraag belangrijker dan het antwoord er op. En feit blijft dat wil je iets ‘gedenken’ en laten voortleven, het altijd handig is om een kapstok te hebben waar je een en ander aan kan ophangen.
1917 dus
Het thema dat aan 2017 als De Stijl-jaar wordt meegegeven luidt Mondriaan tot Dutch Design. In elk geval marketing technisch volledig te begrijpen. Mondriaan is internationaal de beroemdste vertolker van het Stijl-ideaal, al noemde hij het Nieuwe Beelding (neoplasticisme). Maar laten we het hier niet complexer maken dan de theorie van De Stijl en Nieuwe Beelding al is.
Goed, Mondriaan als belangrijkste exportproduct. Snap ik, begrijp ik. Maar toch, een kunstenaar staat nooit alleen. Je hebt aspiraties en inspiraties en reageert op elkaar. De groep kunstenaars die zich op welke manier dan ook verbond aan De Stijl – of dat nu het tijdschrift of een beweging of iets anders was – liet dat goed zien. Zowel in hun werk als in hun bijdragen in het tijdschrift. Je reageert op elkaar en je scherpt je aan elkaar.
Zo ook Mondriaan. Deze voer zeer zijn eigen koers maar de nauwe contacten en (vooral ook) discussies met Theo van Doesburg, zullen zeker ook hun steen hebben gelegd in Mondriaans vaarwater. Ik noem hun verschil van inzicht over het gebruik van de diagonaal (zie hierboven Contra-compositie XVI).
Foto
Het beeld over Theo van Doesburg is over het algemeen en heel kort door de bocht gezegd, misschien wat minder flatteus dan het beeld dat we hebben van Mondriaan. Waar Mondriaan het braafste jongetje van de klas is, het voorbeeld van de school, is Van Doesburg in diezelfde klas meer de stennisschopper. Het jongetje dat niet stil kan blijven zitten, aan de haren trekt van het kind voor hem en de boel voortdurend op stelten zet. 'Je suis contre tout et tous.' (***)
Van Doesburg (witte jas en witte papieren hoed met De Stijl logo) in 1922 tijdens het Internationaal congres van Konstructivisten en Dadaïsten in Weimar.
En dat is misschien ook zo. Van Doesburg gold ook als lastig en voor hem was reuring heel belangrijk. Alles draaide bij hem om actie, beweging en strijd. Want door actie en discussie kom je verder, zo was zijn visie.
Maar aan precies die instelling hebben we anno 2017 maar wel heel wat moois overgehouden. Van Doesburgs bijdrage aan de Nederlandse kunst is groot. Niet alleen wat betreft oeuvre maar vooral ook als motor achter de avant-garde in zijn tijd. Hij jaagde aan, hij jaagde op. Hij initieerde en organiseerde en zette mensen op scherp. Hij was de motor van De Stijl.
​(Dat vond hij zelf overigens ook, getuige het 10-jarig jubileumnummer van De Stijl. Op de cover plaatst hij zichzelf letterlijk op de voorgrond met daaroverheen een compilatie van lovende kritieken. In de inleiding benadrukt hij zijn rol.)
En met die - enigszins pretentieuze - constatering wil ik hier een lans breken voor Theo van Doesburg. Aan mijn (scriptie) onderzoek destijds naar Van Doesburgs zelfbeeld en het doorspitten van zijn archief met daarin 3500 foto’s heb ik misschien toch een beetje een zwak voor hem overgehouden.
​

Foto
Mondriaan tot Dutch Design

​Nogmaals, die verhaallijn, die bevraag ik nu niet. Maar als je de honderdste verjaardag van De Stijl viert, mag Van Doesburg dan de kaarsjes op de taart uitblazen? ​Hij heeft die tenslotte zelf besteld.
​
***
(*) 'Wij veranderen en de kunst verandert met ons.' ​Citaat voorpagina uit Eenige punten ter verklaring der moderne schilderkunst. Voorgelezen op 13 october 1929 in het sted: museum te amsterdam ter gelegenheid der tentoonstelling van parijsche schilderkunst (esac.)
(**) Eerste zin, eerste nummer van De Stijl, oktober 1917.
(***) Theo van Doesburg als zijn alter ego I.K. Bonset (anagram van 'ik ben sot'?), Je suis contre tout en tous. I.K. Bonset.  Dada, 1921, RKD Den Haag.
Foto
Klik hier voor meer informatie over en agenda voor alle tentoonstellingen, evenementen etc in het De Stijl-jaar. Opvallend is dat op de plattegrond Rotterdam en Amsterdam afwezig zijn. Gretha Pama schreef hier afgelopen donderdag over. En link hier door naar de gehele Mondriaan tot Dutch Design - bijlage in het NRC van 21 januari jl. 
Delen

Veni, vidi, selfie.

1/15/2017

 
Ego op de voorgrond.
We hebben de jaarwisseling gehad en velen van ons zijn op pad geweest. We hebben de verhalen gehoord maar vooral ook de getuigenissen ervan gezien. Social media stroomde over met foto’s van sneeuwtaferelen, vrolijke etentjes en vooral: selfies.
Iedereen plaatst en komt terug met selfies. Een woord dat een poosje geleden nog helemaal niet bestond en nu al volledig is ingeburgerd. Zo erg zelfs, dat je mensen aan anderen hoort vragen een selfie van ze te nemen (serieus, echt gehoord).
Zelf was ik in Rome. En ik wist heus wel van de oprukkende selfie-cultuur. Maar dat het zulke vormen had aangenomen, realiseerde ik mij kennelijk niet helemaal. Nu dus wel.
Ik weet inmiddels dat een beetje selfie-nemer het niet houdt bij zijn uitgestrekte arm. Hij maakt gebruik van een hulpmiddel dat die arm met zo’n dikke meter verlengt: een selfie-stick. Op het Piazza della Rotonda staan voor het Pantheon de selfiestick-verkopers zij aan zij. Voor zo’n drie euro heb je er één en het resultaat ervan is ongelooflijk:
Drommen mensen die met de rug naar het eeuwenoude Pantheon staan en kijken naar hun telefoon. Zet je mooiste lach op, druk op het knopje en hup, je gezicht kan weer in de gewone stand. En als het geen selfies zijn dan is het wel door een telefoon kijken naar het gebouw erachter. Rechtstreeks kijken er nog maar weinig. ’s Avonds in het donker valt dat helemaal op. Vanuit de steegjes lopen de mensen uit verschillende kanten het plein op en overal zie je oplichtende schermpjes.
En dit soort taferelen is heus niet alleen voorbehouden aan Rome. Je ziet het meer en meer en overal. In alle uithoeken van het land en alle lagen van de samenleving. Tot in het concertgebouw aan toe bij het applaus voor een beroemde zangeres. Klappen, foto, klappen, foto.

We leggen alles dus graag vast, onszelf incluis. Waarom doen we dit? En is het iets nieuws of deden we dit altijd al?
Foto
Vóór de uitvinding van de fotografie was er natuurlijk al het penseel. Een beetje vermogend persoon liet zich portretteren op doek. Maar zoiets was alleen voor een kleine groep weggelegd en vanuit de kant van de maker kwam er heel wat vakmanschap bij kijken. En je had de kunstenaar die zichzelf portretteerde, als visitekaartje om te laten zien wat hij allemaal in huis had. Selfies avant la lettre.
Daarna kwam de fotografie als concurrerend instrument om het leven in beeld te vatten. Na natuurlijk de beginfase, een techniek die snel is omarmd. Beschikbaar voor iedereen én in te zetten door iedereen. Een kind kan de was doen.
En is er een verschil in wat we vroeger op de foto zetten en wat nu? Ik kom tot de gedachte dat in de loop der tijd de onderwerpen misschien niet eens zoveel zijn veranderd; mensen, gebouwen en verder al wat je zag. Dat doen we nu in feite ook nog steeds. Maar dan zoveel meer en zoveel vaker. En met het verschil dat tóen, de één een foto van de ander maakte (eerst vader voor de Eifeltoren, daarna moeder voor de Eiffeltoren) en nu mensen vooral ook veel foto’s van zichzelf maken.
Waar komt die behoefte vandaan? Het is toch niet zo dat we thuis op de bank al die selfies nog eens lekker gaan zitten terugkijken. Het is ook niet het zelfportret dat we bóven die bank hangen en waar de generaties na ons nog van kunnen genieten.
Maken we ze dan voornamelijk voor de bühne, om online te zetten? Als teken van hoe leuk we het hebben en als bewijs dat we ook echt op die plek zijn geweest?
Dan plaatsen we letterlijk ons ego op de voorgrond. En dat zegt natuurlijk iets over onszelf en de tijd waarin we leven. En dát, dat is dus een interessante kwestie om over na te denken. Wat dan weer betekent dat als je daarover nadenkt, je kennelijk ontspannen bent en een fijne vakantie hebt.
Begrijp me niet verkeerd, ik hou enorm van fotografie en van fotograferen. Maar af en toe zouden we met z'n allen het toestel wat meer in de jaszak moeten houden. Want als je het hebt over de ‘gewone’ vakantiekiekjes en huis-tuin-en-keuken fotografie dan zijn foto’s in feite niet meer dan een hulpmiddel om een herinnering levend te houden. Ze zijn niet de herinnering zelf. Een foto is 2-dimensionaal en een herinnering bestaat uit zoveel meer lagen: niet alleen beeld maar ook klank, gevoel, geur, etc.
Uiteindelijk zijn de beste foto’s dus de mental pictures die je neemt. De herinneringen die je maakt door met aandacht te kijken. Je slaat ze op in de eigen harde schijf in je hoofd en hart en neemt ze als souvenir mee naar huis. Zonder bijbetaling voor extra gewicht of problemen bij de douane.
​
***
Foto

​

​Memories are souvenirs too. Het lichtwerk van Erik Kessels, nog een week te zien in de Amsterdamse grachten.
Delen
    Kunstkwesties blog. Over de meest uiteenlopende kunstkwesties.

    Over musea, exposities, literatuur, onderwerpen uit de actualiteit en meer.

    Op de hoogte blijven?
    Volg ons op social media en abonneer je gratis op dit blog
    via e-mail.
    abonneren
    Foto

    Archives

    December 2020
    September 2020
    September 2019
    Oktober 2018
    December 2017
    Oktober 2017
    September 2017
    Juli 2017
    Juni 2017
    Mei 2017
    April 2017
    Maart 2017
    Februari 2017
    Januari 2017
    December 2016
    November 2016
    Oktober 2016
    September 2016
    Juli 2016
    Juni 2016
    Mei 2016
    April 2016
    Maart 2016
    Februari 2016
    Januari 2016
    December 2015
    November 2015
    Oktober 2015
    September 2015

    Categorieën

    Alles
    Algemeen
    Beeldende Kunst
    Exposities
    Filosofie
    Fotografie
    Literatuur
    Opera
    Podiumkunsten

    Auteur

    Saskia Hazelhoff

    RSS-feed

Kunstkwesties © 2021 Privacyverklaring