Deel het pad en groet elkaar.
Vanaf deze plek wensen wij iedereen al het goeds voor 2017. En we spreken elkaar weer in het nieuwe jaar.
***
... en groet elkaar.
Wat hebben deze twee Zero/Nul-werken en dit verkeersbord met elkaar gemeen? Laat je gedachten de vrije loop en associeer er op los. Twee tipjes van de sluier: hiërarchie (of beter, de afwezigheid daarvan) en kerstwens. De winnaar krijgt een oliebol.
Het jaar zit er zo goed als op. Een mooi moment om terug én vooruit te kijken. En als we het hebben over 'het touwtje uit de brievenbus' (het pleidooi van Jan Terlouw), over vertrouwen, gunnen en over respect, begint het allemaal misschien wel heel eenvoudig bij dit verkeersbord:
Deel het pad en groet elkaar. Vanaf deze plek wensen wij iedereen al het goeds voor 2017. En we spreken elkaar weer in het nieuwe jaar. ***
Niet de kus maar het proces.
Wees gerust. We gaan het niet hebben over de Kus of de Denker. Die laatste is er ook wel te zien maar het is niet waar de gisteren in het Groninger Museum geopende tentoonstelling Rodin - Genius at Work om draait. Die behandelt namelijk niet de onderwerpen van de verschillende sculpturen van Rodin - de eindproducten zogezegd - maar onthult vooral zijn werkproces.
En dan hebben we het over zowel het creatieve proces van het tekenen en boetseren als het uiteindelijk praktische deel van het proces – de vertaling van het beeld van klei naar gips, naar brons of naar marmer. Beide onderwerpen komen uitgebreid aan bod in een tentoonstelling waar we overigens niet alleen maar ‘oude bekenden’ zien maar ook nog meer experimenteel werk van de kunstenaar. Werk dat hij doorgaans niet naar buiten bracht maar voor zichzelf hield.
Rodins creatieve proces begint bij het model. De kunstenaar, die een hekel had aan de verstilde academische poses, liet zijn modellen natuurlijke houdingen aannemen, wier poses hij dan vastlegde op papier of meteen in klei (mooie tekeningen in de tentoonstelling!). Telkens werkend vanuit het profiel. Het model in goed licht, het profiel scherp afstekend tegen de achtergrond.
Maar dat wat ons nu juist interesseert, leverde hem destijds grote kritiek op. Men had problemen met zijn ‘overdreven naturalisme’ en kon aanvankelijk ook maar moeilijk geloven dat hij dat ‘natuurlijke’ zo zelf kon vormgeven, zonder te kopiëren. Zo werd hij ervan beschuldigd Het Bronzen Tijdperk (zijn eerste publiekelijk geëxposeerde werk) niet in klei te hebben gemodelleerd maar door een afgietsel van een afgietsel te hebben gemaakt. Rodin heeft zich heel wat moeite moeten getroosten om zijn criticasters de mond te snoeren en hen te overtuigen van het tegendeel. Uiteindelijk hielpen hierbij de foto’s die hij van het model, een Belgische soldaat, had laten maken.
Het museum laat haar toegevoegde waarde als venue bij deze reizende tentoonstelling zien door vijf versies van dit werk (beneden, linkerfoto) bij elkaar te zetten. Vier ervan zijn gegoten en afgewerkt bij leven van Rodin, de vijfde een paar jaar na zijn dood. Door ze naast elkaar te zetten, zijn ze goed te vergelijken en wordt ook meteen het thema aangezet naar het praktische deel van het werkproces, in dit geval het bronsgieten en het afwerken en patineren van die beelden. Voor de liefhebber, klik hier voor een filmpje over dit procedé waarbij De Drie Schaduwen (ook in de tentoonstelling) in brons wordt gegoten.
Dat praktische deel is minstens zo interessant. Zo rond 1900 werkte Rodin op wel zes verschillende plaatsen in Parijs en had hij ongeveer 50 mensen die voor hem werkten. Modellen, gipsgieters, bronsgieters, modelmakers, assistenten, marmerwerkers, persers, uitvoerders, ornamentisten, vergroters en manusjes van alles. In feite een onderneming waar Rodin als directeur-grootaandeelhouder de scepter zwaaide. Hij zat er kennelijk flink bovenop want in de tentoonstelling kunnen we door alle vergelijkingen goed zien hoe Rodins beginpunt, zijn oorspronkelijke creatie, nauwkeurig vertaald werd naar een vergroting of naar andere materialen als gips of brons.
Bij de werken in marmer ligt dat net iets anders. Bekend is dat Rodin zijn beelden niet zelf houwde en dat er een klein leger aan assistenten bij dit proces was betrokken. Iemand die de vormen van het model overzette naar steen, een mannetje voor het uitkappen van de beginvormen en de houwer - vaak zelf ook een kunstenaar die moest bijverdienen - die de steen verder uitwerkte op basis van het model en naar aanwijzingen van de grote meester zelf. Het doet de vraag oproepen of en zo ja, hoe groot de creatieve inbreng van zijn medewerkers was. Wat is de hand van de meester en wat is de hand van zijn werkplaats?
En dat brengt je, als je voor zo'n beeld staat, tot de vraag: waar kijk ik eigenlijk naar?
Enfin, het zijn mooie vragen die deze tentoonstelling oproept en ook laat zij het werkprocédé op een inzichtelijke manier zien: De materialen, Rodins methode én zijn visie dat een werk nooit af is. Modellen werden bewaard, gefragmenteerd, onderdelen opnieuw samengesteld, et cetera. We zien dat zijn atelier in feite een grote legodoos was met overal losse onderdelen en sculpturen die dan weer alleen dan weer samengevoegd werden. Bij Rodin was er geen vooraf bepaald, vast eindstation. Hij bleef altijd met de voor handen zijnde modellen en elementen werken en er aan sleutelen. Zijn werken bleven voor hem onderdeel van een proces waarbij niets vaststaat of onveranderlijk is.
Procesgericht in plaats van resultaatgericht? Misschien wel. Duidelijk wordt in elk geval dat Rodin zeker heel veel waarde hechtte aan dat proces zonder eindstation. Waarmee hij eerder journey happy was dan destination happy.
En als jij dat nou ook bent, dan is er niets meer wat jou er van weerhoudt om naar het hoge noorden af te reizen. Zover is Groningen niet. Hup in de trein, krantje erbij en zie het landschap verglijden. Journey happy. En na het zien van de tentoonstelling misschien ook nog eens destination happy.
***
...and the sky is the limit.
In de zomer stelden we jullie hier op dit blog de vraag: hoe ziet jouw paradijs er uit? Afgelopen donderdagavond sloot Ernst Veen zijn eerste aflevering van de serie Tuinen van verwondering af met de woorden: "Als het paradijs bestaat dan zou het er, wat mij betreft, zo uit mogen zien."
Tuinen van verwondering is een nieuwe, zesdelige televisieserie van de NTR waarin Ernst Veen, oud-museumdirecteur van De Nieuwe Kerk en van Hermitage Amsterdam, de kijker meeneemt naar zes van de mooiste landschapsparken ter wereld. Een selectie die hij maakte samen met Gijs van Tuyl, oud-directeur van het Stedelijk Museum te Amsterdam. Die parken, immens grote beeldentuinen, staan vol spectaculaire kunstobjecten van vermaarde kunstenaars. Alle werken zijn site specific, speciaal voor die plek gemaakt. De eigenaar van het park nodigde de kunstenaar er voor uit, "zwerf over mijn landgoed, zoek een plek waar de natuur je inspireert en maak een werk."
En kan het kunstobject niet naar de bezoeker toe, dan brengt verhalenverteller Ernst Veen de bezoeker wel naar het kunstobject toe. Een gevalletje Mohammed en de berg. En zo werd het idee voor de reeks geboren. En zijn wij als kijker nu spekkoper.
Landschapskunst, buitenkunst. Kunst met alle weidsheid, ruimte en tijd om van te genieten en je door te laten verwonderen. Verwonderen is van wezenlijk belang, aldus Veen en dat heeft hij zich door het bezoeken van de zes parken eens te meer gerealiseerd. Door verwondering laat je je inspireren en sta je stil bij de wereld om je heen. Figuurlijk, maar in deze parken ook letterlijk. Anders dan in een museumgebouw waar de bezoeker gemiddeld tussen de 8 en 30 seconden de tijd neemt voor het bekijken van een werk, werkt dat buiten toch anders. Niet alleen al omdat het werk groter is (er omheen lopen duurt soms even), maar ook omdat de ruimte uitgestrekter is en de omgeving je er toe uitnodigt. Natuur en kunst versterken elkaar en alle zintuigen worden aangesproken. Zoals dat bijvoorbeeld gebeurt in de eerste aflevering bij de grote rode trechter (Dismemberment) van Anish Kapoor: je gaat er omheen, raakt het aan, loopt er doorheen, voelt de wind, ruikt de zee en ziet de horizon. Een totaalervaring, kunst en natuur hebben speciaal voor jou een Gesamtkunstwerk gemaakt.
Met wel de opmerking dat bij het ene park de natuur iets "natuurlijker" is dan bij het andere park. Zo konden we in de eerste aflevering zien dat de omgeving in het park van Nieuw-Zeelander Alan Gibbs enigszins is gemanipuleerd; In zijn park - bijna 10 keer groter dan het Amsterdamse Vondelpark - zijn heuvels en wateren gecreëerd, pijnbomen geveld en de dieren uitgekozen op hun looks. Maar ja, het werkt (wonder)wel. Het tweede park, in een olijfgaard in Toscane, is overigens al weer heel anders. Een sneak-preview van de volgende aflevering liet dat zien en maakt overigens ook heel nieuwsgierig naar de andere parken en uitzendingen.
Ja en nee, volgens Ernst Veen. Het is niet zozeer de kwestie dat er een andere bedoeling achter het kunstobject zit maar eerder zo dat de kunstenaar een heel ander speelterrein krijgt. Wat toch weer tot andere kunst leidt. De kunstenaar is buiten niet gebonden aan de witte, vierkante museumzaal maar kan spelen met de natuur en zoeken naar de actie tussen zijn werk en de natuur, én hij kan spelen in de natuur waar "de aarde de vloer is, de heuvels en bomen de wanden en the sky the limit."
Doorgaand op deze vraag, zien we als kijker ook dat soms size dóes matter, vanuit heel praktische overwegingen. The sky is the limit maar financieel is er wel ergens een plafond. Kapoor had zijn enorme kunstwerk eerst 35 meter hoog bedacht maar dat was Gibbs wat te gortig, money also matters zoals hij zei, en de hoogte werd teruggebracht tot 25 meter. Alsnog indrukwekkend genoeg om zich te doen gelden. Het is een mooi fragment dat laat zien dat het proces tussen opdrachtgever en kunstenaar door de eeuwen heen eigenlijk hetzelfde is gebleven.
Je kijkt er naar en denkt: Daar wil ik ook zijn, op zo'n plek als Gibbs' eigen gecreëerde Neverland. Het doet magisch, bijna surrealistisch aan. Veens afsluitende woorden kan ik wel invoelen. Ik vraag hem naar het kunstwerk dat van alle reizen de meeste indruk op hem heeft gemaakt. Daar moet hij even over nadenken, er is zoveel te kiezen. Andy Goldsworthy (Arches), of misschien toch wel de hallucinerend makende installatie Skyspace van James Turrell, die in de laatste aflevering in Ekebergparken (Oslo) voorbij komt. Daar ben ik erg benieuwd naar. Schijnt inderdaad heel bijzonder te zijn. Maar gelukkig hoeven we voor Turrell niet helemaal naar Oslo en kunnen we in het nieuwe Voorlinden ook een Skyspace van zijn hand 'ondergaan'. En nog eenvoudiger kan je naar Kijkduin gaan (dus niet voor de Pokémons) en daar in de duinen in Turrell's Hemels Gewelf (Celestial Vault) achteroverliggend op het bankje de hemel als een koepel ervaren.
Op het bankje in zijn voormalig 'thuis' Hermitage Amsterdam besluit Ernst Veen ons gesprek met de woorden: "Niets is vanzelfsprekend, blijf je verwonderen."
Met dit soort mooie programma's gaat dat wel lukken. Zet je - in de hectiek van ons dagelijks leven - maar schrap voor some good old-fashioned slow television.
*** ![]()
Kijk de eerste aflevering hier terug en zet de volgende alvast in je agenda: Collezione Gori, Italië, donderdag 10 november. Om 21.20 uur op NPO 2.
|
Kunstkwesties blog. Over de meest uiteenlopende kunstkwesties.
Over musea, exposities, literatuur, onderwerpen uit de actualiteit en meer. Op de hoogte blijven?
Volg ons op social media en abonneer je gratis op dit blog via e-mail. Archives
December 2023
Categorieën
All
AuteurSaskia Hazelhoff |