Kunstkwesties
  • home
  • over
  • blog
  • beeld
  • contact

Het zwarte gat.

5/14/2017

 
Licht tegenover donker.
In de krant konden we afgelopen week lezen over de rumoer in de kunstwereld over het zwartste zwart: Tot groot ongenoegen van alle anderen mag alleen kunstenaar Anish Kapoor het 'superzwart' Vantablack gebruiken. 
Vantablack, bedoeld voor de wetenschap, is een verf die zó zwart is dat je hersenen er nauwelijks bij kunnen, het is de donkerste verf ter wereld. Het absorbeert meer dan 99,9 procent van het licht dat erop valt en heeft een hallucinerend effect; je weet bijna niet meer waar je naar kijkt. De foto hierboven uit het krantenartikel heb ik lang en vaak moeten bekijken. Twee identieke beelden maar het beeld bedekt met Vantablack lijkt niet meer driedimensionaal. Alsof de verf met de absorptie van bijna al het licht ook een dimensie heeft opgeslurpt.​
Voor kunstenaars dus een waanzinnig ingrediënt om mee te werken. Maar middels een licentie exclusief voorbehouden aan Kapoor voor wie 'kleur de sleutel is' tot zijn werk en die 'met een minimum aan middelen een maximum aan interpretatiemogelijkheden wil bieden.' En als zwart een kleur is, moet dat met het zwartste zwart zeker lukken.
Museum De Pont in Tilburg heeft het kunstwerk Descent into Limbo (1992, Afdaling in het Ongewisse) van Anish Kapoor in de collectie. Midden op de vloer in één van de wolhokken van deze voormalige wolspinnerij ligt een zwarte cirkel van 60 cm doorsnee. Maar is het echt een zwarte cirkel of kijken we met zijn allen naar een zwart gat? Het pigment dat bij dit werk is gebruikt door Kapoor, is zo donker dat we geen perspectief kunnen zien. Stel je eens voor wat voor effect het werk zou hebben als Kapoor Vantablack zou hebben gebruikt. Alsof je zo het zwarte gat in zou worden gezogen.
Op dat spoor gezet door de krant, wilde ik die gedachtenexercitie zelf eens nader onderzoeken en de afdaling in het ongewisse aan den eigen lijve ondervinden. Dus huppetee, naar Tilburg.

Om daar vervolgens voor een dichte deur te staan... ​
​Althans, het museum was natuurlijk wel open, maar de deur van het wolhok van Kapoor gesloten. En dat bleef hij helaas ook. Als enige deur in heel het rijtje.

​
Dat betekent ter plekke even snel omschakelen en de gedachtenexcercitie te laten voor wat hij is. Dat komt wel een later moment, een andere keer. Hoewel....
Foto
De gesloten deur waarachter zich Descent into Limbo van Anish Kapoor bevindt.
Waar een deur dicht is, gaat ergens anders een raam weer open. En in dit geval is dat bijna letterlijk te nemen. Tenminste, als je 'raam'  vervangt door 'gang'. Want tegenover de dichte deur van Kapoor met daarachter zijn zwarte gat, vond ik de gang van James Turrell die leidde naar de lichtinstallatie Wedgework III (1969).
Met eenzelfde 'minimum aan middelen' als Kapoor, creëert ook Turrell een maximum aan beleving voor de toeschouwer. Maar waar Kapoor dat met verf doet, doet Turrell dat met (kunst)licht.
Via een werkelijk stikdonkere gang - ook hier is bijna al het licht geabsorbeerd dan wel buitengehouden - met onverwachte bochten en afmetingen, kom je al schuifelend en tastend uiteindelijk in een ruimte waar de lichtinstallatie van Turrell zich bevindt. Je ogen hebben echt even nodig om te wennen aan het duister en dan nóg, dan nog weet je eigenlijk niet waar je naar kijkt. Ook hier de vraag of je naar een plat vlak kijkt of naar een ruimte met perspectief en in geval van dat laatste, tot hoe ver dat perspectief dan gaat en hoe het werkt. Ook hier kan het brein de informatie nauwelijks verwerken. Maar in tegenstelling tot Descent into Limbo waar emoties zoals angst over het ongewisse en naderend onheil worden opgeroepen, werkt het hier geruststellend en bijna meditatief.
Uit het donker van de gang naar het licht van de light space. En van het licht van Turrell weer terug naar het zwarte gat van Kapoor. Licht tegenover donker. Beide mannen werken met deze tegenstelling en beiden werken ze met componenten die er eigenlijk niet zijn. Deze kunstenaars creëren illusies en spelen met ons hoofd. 
Met een minimum aan middelen weten ze dat maximum aan resultaat te behalen. Ogenschijnlijk zo simpel maar bijna eng, die invloed op ons gemoed.​
​
En als we dan toch de zaken en de personen aan het verbinden zijn, doet het museum ook een duit in het zakje. Het brengt het werk van Turrell in verband met Mondriaan en stelt ons de vraag: 'Waar zouden we zijn zonder Mondriaan? Wat zou Mondriaan hebben gedaan als hij een eeuw later was geboren?' Zou hij dan ook de verftube hebben gelaten voor wat het is en zou hij in plaats daarvan net als Turrell dat doet, ook met licht zijn gaan schilderen?
Ook dat zijn interessante vragen en is een leuke overdenking. Waarmee we tevreden kunnen vaststellen dat de gang naar Tilburg ondanks de gesloten deur zeker niet tevergeefs was. Het heeft bovenstaande overpeinzingen en ervaringen opgeleverd, ik heb weer in een Turrell gezeten én ik heb ook weer andere kunstenaars ontdekt.
Maar moet dus wel weer terug...
***
Museum De Pont krijgt ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan een nieuw werk van Anish Kapoor. Een zes meter hoog beeld van roestvrijstaal dat voor het museum zal worden geplaatst, het eerste van Kapoor in Nederland in de openlucht. En nee, het is niet het beeld op de foto hiernaast zoals geplaatst bij de berichtgeving hierover in de media. Dat is namelijk The Cloud Gate (in de volksmond The Bean) in Chicago. 
Foto
Een eerdere blogpost waarin zowel een werk van Anish Kapoor als van James Turrell aan de orde kwam, is 'De aarde is de vloer, de heuvels zijn de wanden...
Foto
Delen

'you don't need caviar every day'

4/9/2017

 
Wat hebben een menukaart, een telefoongesprek en een Iers gedicht met elkaar gemeen?
Een Kunstkwestie die eens niet een kwestie opvoert maar een kunstwerk uitlicht. Wat ongetwijfeld toch wel weer tot een kwestie zal worden. Want deze woorden intypend, komt bijvoorbeeld al de vraag op wanneer een tekst eigenlijk een kunstwerk wordt. Enfin.
Joseph Beuys - Aan het samenvatten en duiden van Beuys' ideeën en oeuvre in 800 woorden gaan we niet beginnen. Een poging daartoe strandt in nietszeggende algemeenheden en geijkte uitspraken. Gaan we dus niet doen. Voor uitleg over zijn gebruik van vilt en vet, dode hazen en zijn idee over sociale sculptuur, word je verwezen naar het 'alwetende' internet waar ruim wordt geciteerd uit de vele publicaties over zijn persoon en werk. Voor nu pakken we er gewoon een klein stukje uit.
Mijn eerste ontmoeting (virtueel dan) met Joseph Beuys was in een college-zaal waar ik hem bij een televisie in de weer zag met bokshandschoenen en een rookworst. Het beeld bedekt (met vilt), er was alleen geluid. De TV werd zo eigenlijk weer een radio terwijl je als kijker toch blijft wachten op bewegende beelden. Gevalletje van 'waar kijk je dan naar en waarom'?  Wat verwacht je te zien te krijgen en waarom verwacht je dat? Verwacht je communicatie, kan je überhaupt communiceren met een apparaat?
Na Filz TV kwamen nog vele werken van Beuys op het pad. Om Beuys kan je - al zou je het willen - niet heen. Elk museum heeft wel iets van hem in zijn collectie. Van de Citroen-lamp naar een met vilt (zoek het nou toch maar even op) beklede ruimte met daarin een piano in Centre Pompidou (Parijs) naar honderd beschreven schoolborden in het Hamburger Bahnhof in Berlijn (zie foto beneden). En via die lijn komen we uit waar we nu willen zijn:
Foto
Die schoolborden (RichtKräfte einer neuen Gesellschaft, 1974-1977) vertegenwoordigen een archief of zo je wilt, een afgeronde performance van een tentoonstelling waar Beuys als docent van een 'tijdelijke universiteit' de uitwisseling van zijn ideeën en discussies met het publiek opschreef. Ideeën over moraliteit en waarden en de bron daarvan. Deze tijdelijke universiteit en de schoolborden fungeerden als een space for thought en waren een voortvloeisel uit een universiteit die hij een jaar eerder met onder andere Heinrich Böll oprichtte, de Free International University, (de F.I.U., manifest). 
Het uitgangspunt van deze universiteit was onder meer:
'Creativity is not limited to people practicing one of the traditional forms of art, and even in the case of artists creativity is not confined to the exercise of their art. Each one of us has a creative potential which is hidden by competitiveness and success-aggression.'
Het is de gedachte dat ieder mens creativiteit in zich herbergt - Jeder Mensch ist ein Künstler, volgens Beuys - en we met z'n allen verantwoordelijk zijn voor het vormgeven van onze samenleving. De maatschappij als een 'sociale sculptuur' die we gezamenlijk kleien. 
In 1977 namen Beuys en anderen in deze groep deel aan Documenta 6 in Kassel. Op de begane grond in het Fredricianum werd daar 100 dagen lang gediscussieerd en gewerkt. Ter financiering van de deelname (voor eten en verblijf) reproduceerde Beuys een eerder werk van hem uit 1975 welke aldaar in ongelimiteerde oplage werd verkocht. (Zie voor detailfoto's onderaan!)
En dan zijn we rond want dát werk heeft als titel Food for Thought en is daarmee complementair aan de schoolborden hierboven die als space for thought dienden. Een vrije universiteit, open voor iedereen en met de ruimte en het voedsel voor de geest. 
Twee voorwaarden voor het scherpen van die geest. En dat hebben we allemaal weer nodig, namelijk voor het modelleren van de 'sociale sculptuur' die we met zijn allen maken. Want 'elk mens is een kunstenaar.' ​
Food for Thought is in feite een montage-gedicht bestaande uit drie verschillende teksten. Een lijst met opsomming van allerlei etenswaren, een telefoongesprek over eten en een Iers gedicht uit de 6e eeuw, ook over eten.
Drie verschillende teksten die eten en denken met elkaar verbinden. Ze vormen één geheel en je kunt ze zien als inderdaad een gedicht, een bijdrage aan de literatuur. Wat deze tekst dan tóch een kunstwerk maakt? ​
Het is de stempel er op van de F.I.U., het is de vet-vlek (googelen!) en het is zijn handtekening. 
Maar het is vooral ook Beuys' idee hierachter. Over zijn Multiples, zoals hij zijn samengestelde werken noemde, zei hij dan ook: 'Die objecten sind nur verstandlich im Zusammenhang mit meinem Ideen.' Mijn werken zijn alleen te begrijpen in samenhang met mijn ideeën.
Het idee is het eigenlijke kunstwerk, de materiële objecten zijn slechts de drager ervan.
​En dan terug naar de vraag naar wat een menukaart, een telefoongesprek en een Iers gedicht met elkaar gemeen hebben? Dit werk van Joseph Beuys dus. De lijst, het telefoongesprek en het gedicht vinden elkaar in deze 'montage'. 
De tekstfragmenten hebben alledrie een andere oorsprong maar worden door hun onderwerp bij elkaar gebracht en ondanks alle ernst en het serieuze idee erachter, piept de humor er doorheen. ​
...
As soon as you left I was hungry. A plate of mashed potato
would do it, with milk and butter.
Or haddack
Eisbein
buckwheat maybe, or pigs' ears with marjoram.
​Or even spinach would do
and custard.
Cod's roe - you don't need caviar every day
...
Elke keer als je dit werk 'leest', lees je het glimlachend. We houden van kunst en van eten. En van voedsel voor de geest. ​Het ultieme kunstwerk dus.
Foto
***
In Juni vindt alweer Documenta 14 plaats. Weer in Kassel maar deze keer ook met een parallel tentoonstelling in Athene. Lees hierover bijvoorbeeld 'De Documenta staat los van nationale grenzen', een artikel van Sandra Smallenburg in het NRC van 7 april jl.
Delen

Het museum als zeepkist

3/26/2017

 
en de kop van de krant.
​We gaan het hebben over politiek. Nee, niet weglopen, het gaat namelijk eigenlijk gewoon over kunst.
​Het oog bleef deze week hangen op een artikel van de Volkskrant over vijf aankomende tentoonstellingen dit jaar in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Het artikel heeft als kop Directeur Stedelijk Museum mengt zich in politieke strijd rond populisme.   
​Tja, dan ga je wel lezen natuurlijk. Die kop belooft heel wat. Wat zou het Stedelijk in vredesnaam gaan doen?
​Nou, niet heel veel raars eigenlijk. Het museum heeft voor 2017 een vijftal exposities geprogrammeerd die migratie als verbindend thema hebben. Migratie in de meest brede zin van het woord. Een ‘hot topic’, iedereen heeft er wel een mening over. Dus niet zo gek dat een museum een thema dat zo speelt, nader onderzoekt en laat zien vanuit verschillende invalshoeken. 
​En is dat niet ook een taak van een museum? Laten zien hoe verschillende kunstenaars, uit verschillende disciplines tegen maatschappelijke vraagstukken aankijken? Een podium zijn voor verschillende perspectieven? Het zeepkistje op de markt waar iemand zijn boodschap kan uitdragen? 
​In een interview met de krant licht directeur Beatrix Ruf de keuze voor dit thema en de overwegingen erachter, toe. Mengt zij, en daarmee ook het museum, zich hiermee in de politieke strijd rond het populisme? 
​Je in een strijd mengen, houdt zoveel in als jezelf deelnemer maken aan die strijd. Er zijn verschillende strijdende partijen waar jij er dan één van bent. Dat lijkt hier toch niet het geval. 
​In het persbericht bij deze tentoonstellingen geeft Ruf aan: ‘Ik vind het belangrijk dat in het Stedelijk Museum te zien is hoe er vanuit de kunst wordt gekeken naar dit onderwerp, en hoe kunst ons kan confronteren met onze eigen denkbeelden en dat we in staat zijn deze te heroverwegen.’
​Dat op zich is niet de wapens oppakken en je mengen in een strijd. Dat is eerder een zeepkistje timmeren en publiek gelegenheid geven om over iets na te denken en de mening te vormen. Precies die dingen waarvoor kunst juist zo belangrijk is. Meningsvorming en blikverruiming. Fijn dat deze functie van de kunst door het museum zo goed wordt bewaakt. Maar je proeft in het interview ook duidelijk een maatschappelijke betrokkenheid.
​Het is ook niet meer dan logisch dat het museum het migratie-vraagstuk tot thema maakt. Het is nou eenmaal een groot maatschappelijk onderwerp en kunstenaars reageren op dat wat er speelt in de samenleving. En dat wat er dáár speelt, moet je naar binnen in je museum halen. 
​Maar eigenlijk niet om die reden alleen. Je zou het ook vanuit humanitaire overwegingen kunnen doen, omdat het migratie-vraagstuk en daarmee de huidige vluchtelingenproblematiek schrijnende omstandigheden oplevert en je dát onder de aandacht wilt brengen. Maar dat is mijn overweging en niet (primair) die van Ruf of het museum. En daarmee meng ík mij wellicht in de strijd rond het populisme. Maar dat zij dan maar zo.
***
Foto


​​Voor een gerelateerde blogpost over kunst en politiek lees Een zwemband die niet blijft drijven, over de activistische kunstenaar Ai Weiwei en 'je stem relevant maken'.


Delen

Het 'en dan kwam je bij Piet'-gevoel.

2/12/2017

 
Mondriaan, museum of metropool. Waar heb jij het?
Vorige keer Theo van Doesburg. Deze keer, hoewel hij over aandacht niets te klagen heeft, toch even kort over Piet Mondriaan.
Niet over zijn schilderijen, essays of theorie, maar - indachtig het nut van een kapstokje - over zijn atelier aan de Rue du Départ 26 in Parijs. En dan eigenlijk ook niet echt over dat atelier zelf (wat in feite één groot 3D kunstwerk was) maar over het effect wat dat atelier destijds had op de bezoekers van Mondriaan.
Voor ontwerper Piet Zwart was het ‘of ik bij onze lieve heer binnen gelaten word als ik bij jou kom.’ Voor architect Alfred Roth voelde het ‘als een openbaring, als de muziek van Bach.’ Een NRC-correspondent schreef in 1926 over ‘een stralende reinheid, die alles verpuurt met haar glans’ en volgens diens echtgenote Maud van Loon die later een goede vriendin van Mondriaan werd: ‘Als je binnenkwam, was je in een paradijs.’ Kunstenaar Alexander Calder besloot na een bezoek aan het atelier om het roer om te gooien en abstract te gaan werken. *
FotoBinnenplaats van het ateliercomplex 26 rue du Départ. (foto: collectie RKD)
En iets minder prozaïsch maar zeker niet minder raak, beschrijft kunstenaar Wim Schuhmacher hoe hij in 1924 na drie dagen drinken, vervuild en vermoeid bij Mondriaan naar binnen ging. Het gebouw waarin het atelier zich bevond, zag er van buiten niet aantrekkelijk uit. Vies, groezelig en in het trappenhuis stonk het naar urine. Maar dan, ‘en dan kwam je bij Piet.’ Schuhmacher beschrijft vervolgens hoe het atelier er van binnen uitziet en eindigt zijn herinnering met:

​‘En als ik dan tenslotte weer op straat stond, dan was ik gewassen, maar ik had geen bad genomen. Dan was ik weer helemaal schoon.’ **

En dat gevoel, daar hebben we het hier nu over. Dat je op de ene manier ergens naar binnen of naar toe gaat en er op een andere manier, in een andere gemoedstoestand misschien wel, weer uit komt. Zeg maar, het ‘en dan kwam je bij Piet’-gevoel. Vies naar binnen, schoon naar buiten zonder ook maar een bad te nemen.
Mondriaans atelier als kapstok om de volgende vraag aan op te hangen: Waar heb jij dat gevoel?
Ik? Ik heb het bij een wandeling over het strand. Op een gure dag, wind door de haren, regen in het gezicht. Of ik merk het als ik door de straten van een andere stad loop. Een plek die ik niet ken en waar de indrukken veel en groot zijn. Het bekruipt me geregeld in een museum. Bijna om het even welk museum en wat er te zien is. En altijd heb ik het als ik voor een compositie van Mondriaan sta.
Dat laatste heeft ongetwijfeld ook met de drie ‘R’s te maken. Rust, reinheid en regelmaat, was het toch? We hebben allemaal, in meer of mindere mate, behoefte aan een zekere ordening, een raamwerk om het leven in te vatten. Onlangs zei Marina Abramovic in de Volkskrant: 'Als je je strikt houdt aan zelfgemaakte keuzes, dan schep je ware vrijheid.' Let wel, zelfgemaakte keuzes, niet door anderen opgelegde. Valt zeker wat voor te zeggen. (Zouden veel mensen daarom kamperen ook zo fijn vinden?) Enfin.
Piet Mondriaan Tableau I, 1921 olie op doek, 103 x 100 cm Gemeentemuseum Den Haag. Tableau I, 1921 olie op doek, 103 x 100 cm Gemeentemuseum Den Haag.
De ordening van Mondriaan schept ruimte. Kijkend naar Tableau I valt de druk van de schouders en openen hart en vizier zich. Ontdaan van willekeur en subjectiviteit, ordent Mondriaan de wereld voor ons in hapklare, objectieve, elementaire deeltjes. Een wereld zonder hiërarchie en grenzen. Mondriaans vlakken en kleuren zijn allemaal even belangrijk en als je goed kijkt, lopen de zwarte lijnen ook niet altijd precies door tot aan de lijst. Soms lijken ze wat ruimte over te laten voor de beeldvlakken om van het doek over te vloeien naar de wand waar het op hangt. Alsof alles één is.

En dáár, daar heb ik het ‘en dan kwam je bij Piet’-gevoel. Heel toevallig ook, voor een werk van Piet.

***
​
*  Citaten uit De schepping van een aards paradijs: Piet Mondriaan 1919-1933. Léon Hansse, Singel Uitgeverijen.​
** Citaten uit Mondrian Montparnasse jubileumbundel. A. de Jong-Vermeulen e.a. Mondriaanhuis Museum voor Constructieve en Concrete Kunst.


Verder: Het Gemeentemuseum in Den Haag heeft heel mooie maquettes van onder andere de ateliers van Mondriaan. Alleen al voor die maquettes zou je naar dit museum gaan. ​Maar vandaag (gratis toegang) opent daar ook de tentoonstelling 'Piet Mondriaan en Bart van der Leck'.
Delen

'wij veranderen en de kunst verandert met ons.'

1/29/2017

 
2017 - honderd jaar De Stijl
Het kan je niet zijn ontgaan, vorige week nog in het NRC in een exclusieve bijlage: in 2017 wordt de 100ste verjaardag van De Stijl gevierd. Een heel jaar lang, op allerlei manieren en op verschillende locaties door het land.
Waarom de 100ste verjaardag en waar komt het geboortejaar 1917 dan vandaan? Die vraag is niet moeilijk te beantwoorden. Men neme - kennelijk - het jaar van uitgave van het eerste nummer van het tijdschrift ​De Stijl.
Maar als we het anno 2017 over De Stijl hebben, wat bedoelen we dan? Hebben we het dan over een groep kunstenaars, een beweging, een orgaan (term van Van Doesburg zelf)? Hebben we het over een idee, een stroming of over het tijdschrift?
De uitgave van dat tijdschrift kwam natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen. De plannen waren er al eerder. In 1916 was Theo van Doesburg (1883-1931) – bedenker, initiator en oprichter van het tijdschrift – al druk bezig met de voorbereiding en financiering ervan. In verschillende brieven aan bevriende kunstenaars schreef hij over zijn plannen en de praktische uitvoering ervan. Wat moet er in, op welke kunsten richt het zich, wat wordt het formaat en wie wordt benaderd voor een bijdrage? En dat netwerk van gelijkgestemden, althans het begin ervan, was er deels al vóór 1917.
‘Dit tijdschriftje wil zijn eene bijdrage tot de ontwikkeling van het nieuwe schoonheidsbewustzijn. Het wil den modernen mensch ontvankelijk maken voor het nieuwe in de Beeldende Kunst.’ (**)
Een kwestie van de kip en het ei: was er eerst het idee, ontstond er toen een beweging en was vervolgens het tijdschrift een uitwerking ervan? Of begon het met het tijdschrift en volgde daarna de rest?
Ik weet het niet. Ik heb hier veel publicaties liggen en voor de verschillende visies valt telkens wat te zeggen. Maar goed, misschien is ook hier het stellen van de vraag belangrijker dan het antwoord er op. En feit blijft dat wil je iets ‘gedenken’ en laten voortleven, het altijd handig is om een kapstok te hebben waar je een en ander aan kan ophangen.
1917 dus
Het thema dat aan 2017 als De Stijl-jaar wordt meegegeven luidt Mondriaan tot Dutch Design. In elk geval marketing technisch volledig te begrijpen. Mondriaan is internationaal de beroemdste vertolker van het Stijl-ideaal, al noemde hij het Nieuwe Beelding (neoplasticisme). Maar laten we het hier niet complexer maken dan de theorie van De Stijl en Nieuwe Beelding al is.
Goed, Mondriaan als belangrijkste exportproduct. Snap ik, begrijp ik. Maar toch, een kunstenaar staat nooit alleen. Je hebt aspiraties en inspiraties en reageert op elkaar. De groep kunstenaars die zich op welke manier dan ook verbond aan De Stijl – of dat nu het tijdschrift of een beweging of iets anders was – liet dat goed zien. Zowel in hun werk als in hun bijdragen in het tijdschrift. Je reageert op elkaar en je scherpt je aan elkaar.
Zo ook Mondriaan. Deze voer zeer zijn eigen koers maar de nauwe contacten en (vooral ook) discussies met Theo van Doesburg, zullen zeker ook hun steen hebben gelegd in Mondriaans vaarwater. Ik noem hun verschil van inzicht over het gebruik van de diagonaal (zie hierboven Contra-compositie XVI).
Foto
Het beeld over Theo van Doesburg is over het algemeen en heel kort door de bocht gezegd, misschien wat minder flatteus dan het beeld dat we hebben van Mondriaan. Waar Mondriaan het braafste jongetje van de klas is, het voorbeeld van de school, is Van Doesburg in diezelfde klas meer de stennisschopper. Het jongetje dat niet stil kan blijven zitten, aan de haren trekt van het kind voor hem en de boel voortdurend op stelten zet. 'Je suis contre tout et tous.' (***)
Van Doesburg (witte jas en witte papieren hoed met De Stijl logo) in 1922 tijdens het Internationaal congres van Konstructivisten en Dadaïsten in Weimar.
En dat is misschien ook zo. Van Doesburg gold ook als lastig en voor hem was reuring heel belangrijk. Alles draaide bij hem om actie, beweging en strijd. Want door actie en discussie kom je verder, zo was zijn visie.
Maar aan precies die instelling hebben we anno 2017 maar wel heel wat moois overgehouden. Van Doesburgs bijdrage aan de Nederlandse kunst is groot. Niet alleen wat betreft oeuvre maar vooral ook als motor achter de avant-garde in zijn tijd. Hij jaagde aan, hij jaagde op. Hij initieerde en organiseerde en zette mensen op scherp. Hij was de motor van De Stijl.
​(Dat vond hij zelf overigens ook, getuige het 10-jarig jubileumnummer van De Stijl. Op de cover plaatst hij zichzelf letterlijk op de voorgrond met daaroverheen een compilatie van lovende kritieken. In de inleiding benadrukt hij zijn rol.)
En met die - enigszins pretentieuze - constatering wil ik hier een lans breken voor Theo van Doesburg. Aan mijn (scriptie) onderzoek destijds naar Van Doesburgs zelfbeeld en het doorspitten van zijn archief met daarin 3500 foto’s heb ik misschien toch een beetje een zwak voor hem overgehouden.
​

Foto
Mondriaan tot Dutch Design

​Nogmaals, die verhaallijn, die bevraag ik nu niet. Maar als je de honderdste verjaardag van De Stijl viert, mag Van Doesburg dan de kaarsjes op de taart uitblazen? ​Hij heeft die tenslotte zelf besteld.
​
***
(*) 'Wij veranderen en de kunst verandert met ons.' ​Citaat voorpagina uit Eenige punten ter verklaring der moderne schilderkunst. Voorgelezen op 13 october 1929 in het sted: museum te amsterdam ter gelegenheid der tentoonstelling van parijsche schilderkunst (esac.)
(**) Eerste zin, eerste nummer van De Stijl, oktober 1917.
(***) Theo van Doesburg als zijn alter ego I.K. Bonset (anagram van 'ik ben sot'?), Je suis contre tout en tous. I.K. Bonset.  Dada, 1921, RKD Den Haag.
Foto
Klik hier voor meer informatie over en agenda voor alle tentoonstellingen, evenementen etc in het De Stijl-jaar. Opvallend is dat op de plattegrond Rotterdam en Amsterdam afwezig zijn. Gretha Pama schreef hier afgelopen donderdag over. En link hier door naar de gehele Mondriaan tot Dutch Design - bijlage in het NRC van 21 januari jl. 
Delen
<<Previous
Forward>>
    Kunstkwesties blog. Over de meest uiteenlopende kunstkwesties.

    Over musea, exposities, literatuur, onderwerpen uit de actualiteit en meer.

    Op de hoogte blijven?
    Volg ons op social media en abonneer je gratis op dit blog
    via e-mail.
    abonneren
    Foto

    Archives

    December 2023
    December 2020
    September 2020
    September 2019
    October 2018
    December 2017
    October 2017
    September 2017
    July 2017
    June 2017
    May 2017
    April 2017
    March 2017
    February 2017
    January 2017
    December 2016
    November 2016
    October 2016
    September 2016
    July 2016
    June 2016
    May 2016
    April 2016
    March 2016
    February 2016
    January 2016
    December 2015
    November 2015
    October 2015
    September 2015

    Categorieën

    All
    Algemeen
    Beeldende Kunst
    Exposities
    Filosofie
    Fotografie
    Literatuur
    Opera
    Podiumkunsten

    Auteur

    Saskia Hazelhoff

    RSS Feed

Kunstkwesties © 2024 Privacyverklaring